S. van Tricht / S. van Tricht
09 Specifieke werkzaamheden
 >  Lassen
Discussie > Bespreek het met je collega's!
  • Als je gaat lassen hoe houd je rekening met je collega's die in de buurt werken? 
  • Over lasogen wordt in de toolbox niet gesproken. Is dat dan geen risico? En voor omstanders?
  • Met welke maatregelen kun je anderen beschermen?
Introductie

Tijdens deze toolboxmeeting besteden we aandacht aan het onderwerp lassen.

Lassen is een manier om twee metalen aan elkaar te verbinden. Dat gebeurt door ze aan elkaar te laten smelten. Daarvoor is plaatselijk een hoge temperatuur nodig. Soms wordt er nog extra lasmateriaal toegevoegd.

We onderscheiden twee manieren van lassen: elektrisch en autogeen. Bij elektrisch lassen wordt een elektrische vlamboog gebruikt, die het materiaal plaatselijk heel heet maakt.

In feite is elektrisch lassen niets anders dan een beheerste kortsluiting. Bij autogeen lassen komt de warmte van een glasvlam, die wordt versterkt door extra zuurstof. 

De brandbare gassen zijn:

  • acetyleen;
  • propaan;
  • menggassen.


Risico's > Wat kan er gebeuren?

Brand- en explosiegevaar:

Er kan brand- en explosiegevaar ontstaan door het ongemerkt wegstromen van gassen en/of zuurstof. Dit wegstromen kan plaatshebben door slanglekkages, niet goed gesloten branders of defecte afsluiters. Men moet dan de zogenaamde slangbreukbeveiliging toepassen. Deze stopt de gas- en/of zuurstoftoevoer automatisch in geval van grote lekkage. Explosiegevaar doet zich met name voor bij autogeen lassen aan gesloten of bijna gesloten vaten.

Bij het warm worden van het vat kunnen de in het vat aanwezige gassen tot ontbranding komen.

Blootstelling aan schadelijke dampen:

Bij autogeen lassen (en snijden) kunnen schadelijke gassen en nevels ontstaan. Deze leveren gevaar voor de gezondheid op. Denk bijvoorbeeld aan lassen in besloten ruimten. Gevaar kan ontstaan door:

  • de verbrandingsproducten;
  • de gassen die bij een hoge temperatuur van de lasvlam uit de omringende lucht kunnen ontstaan;
  • de stoffen die vrijkomen uit het bewerkte materiaal.

Aan het verbranden van acetyleen of propaan door de brander zal niet alleen de zuurstof uit de zuurstoffles deelnemen, maar ook uit de omringende lucht. Als de verbranding niet volledig is, zal het zeer giftige koolmonoxide ontstaan. In een niet goed geventileerde ruimte loopt bovendien het zuurstofgehalte van de lucht nog terug door het zuurstofgebruik van de lasvlam.

Ook worden door de hoge temperatuur van de lasvlam (circa 3000 C°) uit de stikstof en zuurstof van de lucht stikstofoxiden gevormd. Dit worden 'nitreuze dampen' genoemd. Deze dampen zijn reeds in lage concentraties zeer giftig en kunnen een ziekte (longoedeem) tot gevolg hebben.

Schadelijk geluid (lawaai)

Afhankelijk van het gebruikte proces, de soort spanning en de omgeving van de lasser, kan schadelijk geluid ontstaan. Van schadelijk geluid wordt gesproken indien het geluidsdrukniveau de 80 dB(A) overschrijdt.

Blootstelling aan schadelijke straling:

Tijdens laswerkzaamheden komen zichtbare en onzichtbare stralingen voor. Dit zijn:

  • Zichtbaar licht:
  • Ultraviolet;
  • Infrarood.

Deze stralingen kunnen schade veroorzaken aan ogen en huid, kies de juiste oogbescherming en draag beschermende, vlamvertragende kleding welke de huid bedekt.
Houd bij laswerkzaamheden rekening met je omgeving en je collega's.

Blootstelling aan extreme hitte:

Tijdens de laswerkzaamheden is er sprake van extreme hitte. Dit kan leiden tot brandgevaar en/of letsel. Neem de juiste maatregelen en draag de juiste persoonlijke beschermingsmiddelen.

Maatregelen > Wat moet je doen?

Brand- en explosiegevaar:

  • Volg de maatregelen die de werkvergunning aangeeft stipt op;
  • Brandbare stoffen en goederen moeten worden verwijderd of voldoende worden afgeschermd (afsteken, gasvrij maken);
  • Bij het laswerk moet altijd een geschikt brandblusapparaat (bluspoeder of CO2) voorhanden zijn, eventueel brandwacht houden;
  • Zorg dat onder de laslocatie geen materialen (hout, papier, plastic, e.d.) liggen die in brand kunnen raken.

Blootstelling aan schadelijk dampen:

  • Zorg altijd voor voldoende ventilatie!
  • Afhankelijk van de bekleding van de gebruikte laselektrode moeten maatregelen worden genomen om de lasrook en andere schadelijke gassen en dampen te verwijderen Er moet een goede ventilatie of afzuiging worden toegepast;
  • Wanneer goede ventilatie of afzuiging niet mogelijk is, moet gebruik worden gemaakt van een verse-luchtkap of een speciaal filtermasker;
  • De beschermde laag eerst van het lasoppervlak verwijderen;
  • Olie, vet en dergelijke moeten eveneens worden verwijderd.

Schadelijk geluid:

  • Gebruik gehoorbescherming. Als het geluidsniveau van het lasproces zelf voldoende laag is, is er altijd nog blootstelling aan geluid dat ontstaat door het verwijderen van slak of het slijpen van de lasnaden.