M. Appeldoorn
09 Specifieke werkzaamheden
 >  Werken nabij hoogspanningsmasten
Introductie

Een groot deel van de elektriciteitsvoorziening loopt bovengronds via hoogspanningsmasten. Deze bevinden zich in de openbare ruimte. Indien er in de directe nabijheid werkzaamheden uitgevoerd worden vraagt dit om bijzondere aandacht en afspraken.

Risico's > Wat kan er gebeuren?

Het grootste risico van werken rondom hoogspanningsleidingen is elektrocutie. Als gevolg van een elektrocutie zijn verschillende gevolgen mogelijk, waaronder een hartstilstand, verbranding of ander ernstig letsel.

Werken rond hoogspanning is levensgevaarlijk. Je moet er altijd van uitgaan dat een verbinding spanningvoerend is, tenzij het tegendeel door de Werkverantwoordelijke van de Netwerkbeheerder is bewezen. Belangrijke aspecten bij het werken in de nabijheid van hoogspanning zijn:

  • Afhankelijk van het spanningsniveau en de weersomstandigheden kan overslag al plaatsvinden vanaf 6 meter rondom een geleider,
  • Overslag en de daaruit mogelijk elektrocutie leidt bijna in alle gevallen tot zwaar letsel bij betrokkenen,
  • De praktijk heeft bewezen dat het ter plaatse “op het oog” inschatten van de afstanden tot de geleider, niet mogelijk is. 
  • Het is daarom noodzakelijk om ruim voor aanvang van de werkzaamheden de afspraken m.b.t. de omgeving (de zogenaamde belaste strook onder de verbinding) en de juiste afstanden (gevarenzone rond de geleiders) bij de netbeheerder op te vragen.
  • Voor aanvang van de werkzaamheden dienen waarschuwingsborden te worden geplaatst, en het personeel moet worden voorgelicht over de gevaren.
  • “Bij twijfel niet inhalen”, ervaring heeft ons (opdrachtnemers en netbeheerder) geleerd dat overslag bijna altijd verkeerd afloopt….
Maatregelen > Startvoorwaarden
  • Voorkom indien mogelijk werkzaamheden in de nabijheid van de hoogspanningslijnen (bronaanpak).
  • Het is nooit toegestaan om binnen de gevarenzone werkzaamheden uit te voeren.
  • Voor werkzaamheden binnen de belaste strook (ook wel belemmerde strook genoemd) is vooraf toestemming nodig van de netbeheerder. In het toestemmingsdocument worden de voorwaarden benoemd waaronder de aangevraagde werkzaamheden veilig kunnen worden uitgevoerd.
  • Binnen Dura Vermeer beschouwen we ook de adviezen niet als vrijblijvend maar als een verplichting, alle geadviseerde beheersmaatregelen moeten worden worden opgevolgd.
  • Geef de hoogspanningslijnen en -masten altijd duidelijk aan op de bouwplaatstekening.
  • Leg de gemaakte afspraken schriftelijk vast. Dit geldt ook voor de instructie en toezicht.

  • Als blijkt uit overleg met de netbeheerder dat werkzaamheden op geen enkele andere manier uitgevoerd kunnen worden zonder in de gevarenzone te komen, dan kan de netbeheerder kijken welke aanvullende beheersmaatregelen nodig zijn om de werkzaamheden veilig uit te kunnen voeren. Hierbij kan je denken aan bijvoorbeeld toezicht van d netbeheerder of uit-bedrijfname.

Veiligheidsafstanden

Bij werkzaamheden rondom hoogspanningsleidingen zijn er drie belangrijke veiligheidsafstanden: 

  1. De directe gevarenzone waarin energieoverslag plaats kan vinden vanaf de hoogspanningsleiding. 
  2. De veiligheidsafstand vanaf de hoogspanningsleidingen waarbinnen er geen werkzaamheden uitgevoerd mogen worden. Op een afstand van minimaal 50 meter vanaf de buitenste hoogspanningsdraad moet contact worden opgenomen met TenneT die vervolgens aangeeft wat de daadwerkelijke belemmerde strook is op de specifieke projectlocatie. 
  3. De afgegeven vrije werkhoogte is de maximale werkhoogte die als veilig aangemerkt kan worden. Let op, deze wordt afgegeven t.o.v. NAP.
De gevarenzone (A)  hoogspanningslijnen. De breedte van de gevarenzone is afhankelijk van het type of soort hoogspanningslijnen. Hoe hoger het voltage, hoe groter de risicozone.
De belaste strook. De veiligheidsaanbevelingen van de netbeheerder gelden voor de strook grond direct onder en aan weerszijden van de bovengrondse hoogspanningsverbinding. TenneT noemt dit de belaste strook of belemmerde strook. Zie ook de bestemmingsplannen. De breedte van de strook is onder andere afhankelijk van het spanningsniveau en varieert van 19 tot 162 meter. 
De afgegeven vrije werkhoogte staat voor een maximale werkhoogte die als veilig aangemerkt kan worden en waarbij kortsluiting, overslag als gevolg van een te dichte nadering door kranen, voertuigen etc. is uit te sluiten. 
Maatregelen > Treffen van voorzieningen

Het is verplicht collectieve maatregelen te nemen om elektrocutiegevaar te voorkomen.

  • Het is verplicht contact op te nemen met toestemming@tennet.eu of via de website: https://www.tennet.eu/nl/aanvraag-toestemming-werkzaamheden.
  • Afhankelijk van de werkzaamheden zal TenneT beoordelen of de werkzaamheden op de voorgestelde manier uitgevoerd kunnen worden en onder elke voorwaarden.
  • Bij een akkoord zal er een toestemmingsbrief worden opgesteld met alle geldende voorwaarden voor een veilige uitvoering van de aangevraagde werkzaamheden in de nabijheid van de hoogspanningsverbinding. 
  • Iedereen op de bouwplaats dient op de hoogte te zijn van de voorwaarden die in de toestemming vermeld staan.
  • TenneT kan ook op de bouwplaats komen om hierop te controleren en te handhaven.
  • Binnen Dura Vermeer beschouwen we ook de adviezen niet als vrijblijvend maar als een verplichting, alle geadviseerde beheersmaatregelen moeten worden worden opgevolgd.

Voorgeschreven maatregelen kunnen o.a. zijn:

  • Het door de netbeheerder spanningsvrij maken van de hoogspanningslijnen (bronaanpak). Dit zal alleen in zeer specifieke situaties plaatsvinden.
  • Hoogte beperkende doorrijconstructie met hoogteaanduiding (portalen).
    Dura Vermeer heeft hier een standaard hoogte portaal voor ontwikkeld.
  • Hoogtebeperkingen aan materieel. Door middel van een mechanische, elektrische of elektronische borging.
    Controleer en borg de correcte werking hiervan (hou rekening met inductiespanning)
  • Plaats waarschuwingsborden voor hoogspanning, inclusief aanduiding van de veilige ruimte en plaats deze vóór de risicozone.
  • Schriklatten of -balken aanbrengen aan beide zijden van de te passeren hoogspanningslijnen.
  • Aarden van voertuig/werktuig met een aardkabel van voldoende dikte of een sleepketting. 
  • Begrenzing van giekbewegingen (hijskranen).
  • Maak bij bijvoorbeeld asfalt werkzaamheden gebruik van bandwagens wanneer de maximale werkruimte onvoldoende is om gebruik te maken van reguliere kiepwagens. 
Maatregelen > Eisen aan medewerkers en arbeidsmiddelen

Eisen aan medewerkers in de nabijheid van hoogspanningsleidingen/masten

  • De minimale toegestane leeftijd van de medewerker is gesteld op 18 jaar.
  • Bij werkzaamheden aan pijpleidingen binnen het beïnvloedingsgebied van de hoogspanningslijnen, dient verplicht elektrisch isolerend schoeisel te worden gedragen.
  • Toezicht wanneer er binnen een afstand van 50 meter uit het hart van de hoogspanningslijnen wordt gewerkt. Vanuit de netbeheerder kan afhankelijk van de werkzaamheden permanent toezicht worden voorgeschreven.
  • Bij onweer moeten de werkzaamheden onmiddellijk worden gestaakt.
  • Medewerkers die een pacemaker dragen worden aangeraden om geen werkzaamheden te verrichten in de directe omgeving van een actieve hoogspanningslijn. Interactie kan niet worden uitgesloten.  

Eisen aan materieel in de nabijheid van hoogspanningsleidingen/masten

  • Laswerkzaamheden moeten tenminste 30 meter van de hoogspanningslijn worden verricht, dit om inductiespanning te voorkomen.
  • Pijpleidingen binnen een afstand van 10 meter van een hoogspanningslijn moeten bij werkzaamheden te allen tijde worden geaard.
  • Het dichtstbijzijnde stroomcircuit moet spanningsvrij worden gemaakt.
  • Het werkgebied dient duidelijk te worden afgebakend door middel van portalen waarover een staaldraad is getrokken met rood/wit lint.

Aanvullende eisen aan voertuigen welke binnen de belaste strook werken van  hoogspanningsleidingen/masten

  • Voertuigen dienen te worden geaard, dit wordt gedaan door het aanbrengen van een niet geïsoleerde kabel of ketting die over de grond sleept (zgn. “metalen sleepketting”, met een minimum van 8mm).
  • Vast opgestelde machines moeten verbonden zijn met een harde aarding.
  • Materieel zoals hijskranen, mobiele graafmachines, shovels en vrachtauto’s met kieplaadbak moeten zijn voorzien van begrenzers voor het instellen van de hoogte en/of het draaibereik.
  • Hijswerktuigen mogen hun masten, inclusief last, niet hoger kunnen maken dan de hoogte van de portalen en de hoogte welke door de netbeheerder is aangegeven.
  • Om gevaarlijke situaties met kiepwagens te voorkomen, moet bij (werk)wegen op een afstand van 50 meter buiten de, in de toestemming, aangegeven begrenzing van de belemmerde strook, borden plaatsen met de tekst “bak omlaag”.
Maatregelen > Wat als het toch misgaat?

Bij een calamiteit met een spanningvoerende kabel moet als volgt worden gehandeld:

  • De bestuurder dient in het voertuig/werktuig te blijven zitten in verband met elektrocutiegevaar.
  • Medewerkers (ook hulpverleners) moeten een veilige afstand van 25 meter ten opzichte van het onder spanning staande voertuig/werktuig aanhouden.
  • Alarmeer de netbeheerder van het elektriciteitsnet (TenneT 0800-0230459).
  • Wacht totdat de deskundige van de netbeheerder aangeeft dat de hoogspanningslijn volledig spanningsvrij is.
  • Als het voertuig/werktuig nog functioneert moet de bestuurder, indien mogelijk, het voertuig/werktuig wegrijden of wegdraaien van de hoogspanningslijn. De bestuurder mag het voertuig/werktuig pas verlaten, als er voldoende afstand (≥ 4 m) ten opzichte van de spanningvoerende lijnen is ontstaan. (ook hier moet er rekening gehouden worden bij het uitstappen i.v.m. het gevaar voor elektrocutie)
  • Als het voertuig/werktuig niet meer functioneert en er is geen direct gevaar voor de bestuurder, moet de bestuurder in het voertuig/werktuig blijven zitten en de instructies van de netbeheerder afwachten. Bij uitstappen ontstaat namelijk acuut gevaar voor elektrocutie. De netbeheerder geeft aanwijzingen voor het ontladen van het voertuig/werktuig.
  • Als het voertuig/werktuig niet meer functioneert en er is wel direct gevaar voor de bestuurder (brand of explosie gevaar), moet de bestuurder het voertuig/werktuig springend verlaten. Op deze manier voorkomt hij dat hij een geleider wordt tussen het voertuig/werktuig en de grond. Daarna moet hij zich met kleine stapjes tot tenminste 25 meter van het voertuig/werktuig vandaan verplaatsen.
Tips > Voor meer informatie

Lees als werkvoorbereider de beschikbare documentatie op www.tennet.eu goed door. Zie onderstaande YouTube-film voor meer informatie.

Overzichtskaart van alle hoogspanningsleidingen/-masten in Nederland. Zie voor de actuele informatie van bestaande verbindingen:  https://www.tennet.eu/nl/ons-hoogspanningsnet/bestaande-verbindingen