Op de werkplek moeten we er alles aan doen om schade aan veiligheid en gezondheid van de werknemers te voorkomen. Wanneer er toch iets mis gaat moeten we snel kunnen ingrijpen om de gevolgen van een calamiteit zoveel mogelijk te beperken. Daarom moet elk bedrijf een BHV- organisatie hebben. Wat dat inhoudt wordt in deze toolbox beschreven.
De arbowetgeving in Nederland (ook wel arbowet genoemd) is het stelsel van wet- en regelgeving waarin is vastgelegd dat werknemers veilig en gezond moeten kunnen werken. In deze wetgeving is vastgelegd waar organisaties en werkgevers aan moeten voldoen om hun personeel veiligheid op de werkvloer te bieden. De Arbowet schrijft een organisatie voor om ten minste de volgende algemene taken inzichtelijk en in orde te maken:
Het opzetten van een bedrijfshulpverlening- (BHV) en noodorganisatie start met het in kaart brengen van mogelijke noodscenario's in de organisatie. De basis hiervoor is de risico-inventarisatie en evaluatie (RI&E), waaruit de rest risico ’s blijken. In de RI&E legt de organisatie risico’s vast die kunnen optreden en welke maatregelen genomen moeten worden om incidenten te voorkomen. Elk bedrijf moet kunnen acteren in een situatie waarin zich een ongeval voordoet of iemand acute gezondheidsklachten krijgt.
Het doel van de BHV-organisatie is om in de tijd tussen alarmeren en arriveren van externe hulpdiensten levensreddende eerste hulp te verlenen, een beginnende brand te bestrijden en (een deel van) het bedrijf te ontruimen. Dit mag alleen gebeuren zonder dat de eigen veiligheid van de bedrijfshulpverleners (BHV ’ers) wordt bedreigd. De zogenaamde maatgevende factoren bepalen de benodigde omvang en invulling van de bedrijfsnoodorganisatie. Voorbeelden van deze maatgevende factoren zijn: de grootte van het bedrijf, de gebruiksfunctie (b.v. kantoor/werkplaats), de mogelijke noodscenario’s, het aantal medewerkers en andere aanwezigen. In de BHV-organisatie moet in elk geval het volgende geregeld zijn:
De interne noodorganisatie moet worden beschreven in een bedrijfsnoodplan. Hierin moet minimaal het volgende aan bod komen: