DVT - Nexton
 >  Instructie toolbox Kabeltrekken
Introductie

Voor het trekken van kabels bij een elektrische installatie is essentieel om de veiligheid en efficientie te waarborgen. Hier is een overzicht van belangrijke onderwerpen en stappen:

Risico's > Wat kan er gebeuren?

Fysieke Overbelasting

  • Gevaren: Het trekken van zware of lange kabels kan leiden tot fysieke overbelasting, rugblessures, en spierklachten.
  • Maatregelen:
    • Gebruik hulpmiddelen zoals haspels, katrollen en kabeltrekbands.
    • Werk met meerdere personen om de krachten te verdelen.
    • Gebruik glijmiddel om wrijving te verminderen bij lange kabels.

2. Beknellingen en Schade aan Kabels

  • Gevaren: Kabels kunnen knikken, beschadigd raken door scherpe hoeken of te strak worden getrokken, wat kan leiden tot isolatieschade of kabelbreuken.
  • Maatregelen:
    • Gebruik kabelgeleidingssystemen om knikken en scherpe bochten te vermijden.
    • Controleer kabels tijdens het trekken regelmatig op beschadigingen.
    • Behandel kabels met zorg en vermijd overmatige spanning.

Tips voor trekken/duwen
Vermijd het duwen en trekken met 1 hand.
Plaats je handen zoveel mogelijk in het gebied tussen heup en schouders, dit is het meest ideaal bij duwen en trekken.
Probeer zoveel mogelijk gebruik te maken van je lichaamsgewicht.
Trek en duw met een gestrekte rug, gestrekte armen en een beetje gebogen knieen.
Draag handschoenen voor een betere grip en bescherming tegen scherpe randen en ruwe oppervlakken die u tijdens de werkzaamheden. Je wilt immers niet dat je jezelf verwond. Veiligheid staat altijd voorop tijdens werken met elektra!
Trek langzaam en gelijkmatig aan de kabel om te voorkomen dat deze aan obstakels blijft haken of te veel wordt belast. Probeer niet te forceren als je ziet dat de kabel niet verder gaat. Hierdoor kun je de kabel namelijk kapottrekken en dit wil je ten alle tijden voorkomen.
Wanneer het lastig gaat, kun je iets gebruiken dat ervoor zorgt dat alles beter glijdt. Bijvoorbeeld kabelglijmiddel specifiek voor kabels om het trekken te vergemakkelijken en de wrijving
tussen de kabel en zijn omgeving te verminderen. Let wel op dat je dit goed schoon maakt.

Pas de wettelijke voorschriften toe uit de NEN 1010:

Aantal draden in een buisleiding.

Het maximale bij elkaar gelegde kabel.

enz. enz.


Maatregelen > Wat moet je doen?

1. Voorbereiding van de Werkplek

  • Inspectie: Controleer de werkplek op obstakels, scherpe randen en andere potentiele gevaren.
  • Markeringen: Zorg ervoor dat kabelroutes duidelijk zijn aangegeven op vloeren, muren of plafond.
  • Licht en ventilatie: Zorg voor voldoende verlichting en goede ventilatie op de werkplek.
  • Organisatie van materialen: Plaats materialen zoals haspels, trekbanden en gereedschap op een toegankelijke en veilige plek.

2. Veiligheidsmaatregelen

  • Persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM's):
    • Veiligheidshelm.
    • Veiligheidshandschoenen.
    • Veiligheidsschoenen met stalen neuzen.
    • Bij voorkeur een veiligheidsbril.
  • Lockout/Tagout (LOTO): Zorg ervoor dat het circuit spanningsloos is voordat met kabeltrekken wordt begonnen.
  • Risicoanalyse: Voer een LMRA uit voor het specifieke project, waar nodig maak gebruik van het werkplan.
  • Communicatie: Zorg voor goede onderlinge communicatie, vooral bij het werken op verschillende locaties (bijv. zolder en kelder).

3. Gereedschap en Materialen

  • Haspelstandaards: Om de kabels gemakkelijk af te rollen zonder knikken of draaien.
  • Kabeltrekbands: Voor het soepel geleiden van kabels door buizen of goten.
  • Trekveren of -stangen: Voor het doortrekken van de kabels in leidingen.
  • Glijmiddel: Gebruik van smeermiddel kan helpen om kabels makkelijker door nauwe of lange leidingen te trekken.
  • Gereedschapskist: Bevat basisgereedschap zoals schroevendraaiers, tangen, kabelknippers en een meetlint.

4. Techniek voor Kabeltrekken

  • Kabelgeleiding: Trek kabels altijd recht en probeer knikken te vermijden. Gebruik katrollen of kabeltrekbands om dit te bereiken.
  • Kracht verdelen: Bij het trekken van langere kabels of zwaardere secties, werk in teams om de belasting gelijkmatig te verdelen.
  • Controle over de kabel: Houd de kabel altijd in de gaten terwijl deze door leidingen of goten wordt getrokken. Dit voorkomt schade door overbelasting of scherpe bochten.

5. Controle en Afronding

  • Visuele inspectie: Controleer de kabels na het trekken op beschadigingen.
  • Kabelverbindingen: Zorg dat de kabels correct zijn aangesloten op de juiste plekken.
  • Testen van de installatie: Voer een test uit om te controleren of de kabels correct zijn getrokken en aangesloten.
  • Opgeruimd achterlaten: Verwijder afvalmaterialen en gereedschappen van de werkplek.

6. Documentatie

  • Zorg ervoor dat alle stappen van het kabeltrekken worden gedocumenteerd, inclusief gebruikte materialen, mogelijke problemen en oplossingen. Dit helpt voor toekomstige inspecties en onderhoud.